trök nao = Limburgs: wie sjriefs se det? - noe te koup =

Uit de hand gelopen liefde

door: GUUS URLINGS
Oet: de Limburger van
maondig 6 mieërt 2017

Limburgs: wie sjriefs se det? Limburgs: hoe schrijf je dat? Dat is de misleidend simpele titel van het boek waarin Jan Schuren uit Linne zijn ideeën over de spelling van het Limburgs heeft vastgelegd. Een nieuw hoofdstuk in de lange en roerige historie van de Limburgse spelling. En weer volop voer voor discussie.

Taalliefhebber Jan Schuren uit Linne destilleerde uit 67 lokale Limburgse woordenboeken een bijna onontwarbare kluwen van tekens die zelfs de kleinste (zo goed als helemaal onhoorbare) klanknuances in de verschillende dialecten moeten aangeven. "Vind je het gek dat mensen dan niet meer de moeite nemen om dialect te lezen?"

Ach, dat hij de komende tijd het een en ander over zich heen krijgt, dat hoort erbij, zegt Jan Schuren (66) uit Linne. Dat is van oudsher het lot van iedereen die zich bemoeit met de spelling van het Limburgs. Wat dat betreft is de streektaal zoiets als het weer: iedereen heeft ermee te maken, dus heeft ook iedereen er een mening over. Liefst luidkeels.
Vooraf, benadrukt Schuren, of Sjure, zoals hij zich liever noemt als het over streektaal gaat: Limburgs, wie sjriefs se det? is géén spellinggids, geen 'zo moet het' van het Limburgs. Het is een boek waarin iemand met een uit de hand gelopen liefde voor de modertaal de ervaringen op een rijtje zet van decennialang Limburgs lezen en schrijven. Dat daaruit een voorstel is voortgekomen voor een eenvoudige spelling waarmee alle mogelijke varianten van die streektaal - "En eigenlijk ook alle varianten van elk ander dialect in Nederland..." - geschreven kunnen worden, is niet meer, maar ook niet minder dan een logisch uitvloeisel van die uit de hand gelopen liefde. Want wie zijn taal liefheeft, martelt haar niet...

Marteling
En een marteling is het vaak, zegt Sjure, als je ziet hoe er met het Limburgs wordt omgesprongen. "Ik geef zelf cursussen Limburgs schrijven. Dan kom je dingen tegen, dan denk je: nou, nou... En al die vastelaoveskrantjes, als je ziet hoe het dialect daar mishandeld wordt... Ik bedoel: ik ben inmiddels toch redelijk gepokt en gemazeld in het vak, maar ik kom woorden tegen die ik zes keer moet lezen, en dan heb ik nog steeds geen idee wat er staat. Het ergste? Al die mooie lokale Limburgse woordenboeken, die allemaal, stuk voor stuk, hun eigen regels hanteren. Ondanks de officieel vastgestelde Veldekespelling, doet bijna iedereen toch weer dingen op zijn eigen manier. Vind je het gek dat mensen dan niet meer de moeite nemen om dialect te lezen?"
Om een beeld te geven van de jungle van de Limburgse spelling, heeft Jan Sjure in totaal 67 lokale Limburgse woordenboeken doorgespit. Dat leverde liefst 419 (!) verschillende tekens en tekencombinaties op die gebruikt werden en worden om de klankrijkdom en vooral alle klanknuances van de Limburgse dialecten zichtbaar te maken. Om het tot de klinker 'a' te beperken: á, à, ä, â, a., a', áa, aâ, ää, aä, aaë, aai, aaj, ääj, aaw, ääw, ae, áe, aè, aé, àè, aê, aë, aeë, àèë, aej, aew, àèw, ai, äi, aij, aj, a.j, áj, ao, áo, ào, àò, aò, aô, aö, äo, äö, äó, äô, ao', aoë, aöe, äöë, aóeë, aoj, äöj, áoj, aow, äöw, au, aù, äu, aû, auw, aw, áw, a.w plus nog een paar die het toetsenbord van de computer niet wenst te produceren. Wie durft zich in dat taalmoeras te begeven?

Streepje links
"De een zet het streepje links, de ander zet het streepje rechts, de derde zet er een trema boven... Allemaal om toch maar vooral aan te geven hoe apart, hoe bijzonder, hoe ánders het eigen dialect is in vergelijking met dat van de buren. Bij mijn cursussen gebruik ik altijd geluidsfragmenten, stukjes van liedjes, onder meer om aan te tonen dat veel van die klanken helemaal niet zoveel van elkaar verschillen, in ieder geval niet genoeg om er zo'n overvloed aan tekens voor te ontwikkelen. Als dat besef eenmaal doordringt, zie je ook dat alle Limburgse dialecten heel goed - heel leesbaar! - geschreven kunnen worden met een veel beperkter aantal tekens. En dat - ik zeg het er voor alle zekerheid maar bij - zónder dat je van het Limburgs een eenheidstaal maakt."
Limburgs: wie sjriefs se det? staat bol van de praktijkvoorbeelden. "Een van mijn uitgangspunten, de eerste les, zeg maar: neem alles wat je op de lagere school over de spelling van het Nederlands geleerd hebt, en vul dat enkel en alleen aan met specifieke tekens als die Nederlandse spelling niet toereikend is. Waarom moet de dorpskern Partij op een plaatsnaambord in dialect plotseling Partei heten? Alsof 'ei' anders - lees: Limburgser - klinkt dan 'ij'... Waarom noemt Veldeke zelf zijn jubileumjaar 2016 het Jaor van de Limburgse Dialekte? Omdat dialekte met een 'k' Limburgser overkomt dan dialecte met een 'c'? En waarom zou je vief sent zeggen tegen een stuiver als vief cent net zo helder is? Of puuzzele in plaats van puzele?

Wildgroei
Het zijn maar een paar kleine voorbeeldjes van de wildgroei die Jan Schuren in zijn collectie Limburgse woordenboeken aantrof. Zijn boodschap: "Ich wil neet aafgelèdj waere door sjtreepkes, heudjes, puntjes, trema's, döbbel puntjes of wat v'r ós hie door de jaore haer nog mieër bie ein verzónne höbbe óm Limburgs te kinne sjrieve." In het dialect, inderdaad. Zoals zijn hele boek. "Omdat het eigenlijk vooral interessant is voor mensen die dialect lezen en schrijven, en omdat dit boek laat zien dat je in dialect over álles kunt schrijven. Ook over spelling. Zonder het nodeloos ingewikkeld te maken..."